oostvoornemaart2011 029Op de afgelopen twee bindavonden (december 2012) heeft Jan Reniers ons enkele van zijn patronen voor het Oostvoornse meer (OVM) voorgebonden (zoutwater pissebed, vlokreeftje, muddler). Enkele leden vroegen om meer informatie om HOE met deze patronen te vissen.

Ik ben daarom een avondje bij Jan op bezoek geweest en hij heeft me het volgende verteld. Doe er je voordeel mee.

Belangrijke algemene informatie voor het OVM:

  • Omdat er op het OVM grote forellen zitten, moet je met een behoorlijk dikke lijn vissen (tenminste 22/100). Als je kleine patronen aan zo’n dikke leader knoopt, zit er geen beweging meer in. Jan vist daarom altijd met zijn vlieg aan een lusje.
  • Zorg dat er geen windknopen in je leader zitten, want een grote vis breekt daar je lijn. Controleer daarom regelmatig op knopen en vervang je leader als er knopen in zitten. Zoveel kansen krijg je  niet op het OVM en je kunt jezelf wel voor je kop slaan als je die ene kanjer verspeelt.
  • Vissen op het OVM is iets anders dan vissen op een forellenput, vooral omdat de forellen op het OVM al langer van natuurlijk voedsel leven. Je kunt daarom op het OVM het beste met imitaties van natuurlijk voedsel vissen en die imitaties zo natuurlijk mogelijk aanbieden.
  • Voor degenen die niet bekend zijn op het OVM: er liggen dammetjes in het OVM, waar je met een waadpak op kunt komen. Het ondiepe gedeelte tussen de kant en de dammetjes staat bekend als de ‘binnenbak’ en het diepe gedeelte als de ‘buitenbak’. Tussen de dammetjes zitten openingen: de doorgangen. Hier staat wat stroming, zeker bij veel wind, waardoor voedsel aangevoerd wordt. De doorgangen zijn daarom goede visstekken.
  • Loop behoedzaam op de dammetjes, want de vissen voelen alle trillingen en je hebt ze zo verjaagd.  
  • De forellen komen vooral ’s morgens en ’s avonds rond de schemering in de binnenbak azen.  Dat zijn volgens Jan de beste tijden om te vissen op het OVM.

Goede, natuurlijke onderwaterpatronen voor het OVM zijn o.a. de zoutwaterpissebed, het vlokreeftje, een muddler / booby en de damselnimf. Jan vist zelf als volgt met deze patronen:

Zoutwaterpissebed

  • Bij rustig weer: drijvende lijn met een lange leader (3-3,5 meter). Voorste deel van de leader invetten. De pissebed bovenin vissen en vooral in de binnenbak op de wind laten drijven met af en toe kleine, korte rukjes.
  • Bij meer wind gaat een drijvende lijn te snel en moet je overschakelen op een slow intermediate lijn die net onder het wateroppervlak blijft hangen (een glaslijn zinkt te snel). Om de intermediate lijn op hoogte te houden, kun je langzaam achtjes draaien en af en toe met je pink een rukje geven.

Vlokreeftje met foam rug

  • Een vlokreeftje met foamrug kun je hetzelfde vissen als een pissebed, maar meestal met een intermediate lijn. Met zinklijn  of glaslijn ook op de buitenbak te vissen.
  • Vissen volgens de natuurlijke beweging van een vlokreeftje: slow – slow – slow  gevolgd door tik – tik (fel rukje).
  • Als er vis in de buurt zit, dan snelle rukjes, gevolgd door even stil laten vallen. Dat is meestal het moment waarop een forel toehapt.

Verzwaard vlokreeftje

  • Een verzwaard vlokreeftje is vooral geschikt voor het vissen boven het groen in de buitenbak met een drijvende of intermediate lijn.
  • Beweging: langzame, lange  halen, gevolgd door 3-4 korte rukjes.
  • Als je ziet dat een vis volgt: versnellen, gevolgd door stilvallen. Mocht de vis dan nog niet komen, dan nog sneller vissen.
  • Pas uitgezette forellen (‘uitzetters’) kunnen soms kleine tikjes geven. Als je die tikjes voelt, even stilvallen en altijd doorvissen tot aan de kant.

Muddler en booby

  • De muddler en de booby zijn beide imitaties van donderpadjes: donkergekleurde visjes met een dikke kop die tussen de stenen bewegen. De muddler en de booby worden op dezelfde manier gevist.
  • De hertenharen kop van de muddler altijd vooraf invetten met vet (bijv musculin) om de kop drijvend te maken. Als je ziet dat de kop gaat hangen, dan opnieuw invetten en alleen de kop.
  • De muddler en booby worden aan zinkende lijnen gevist:  intermediate, glaslijn of zinklijn.
  • Jan vist ze altijd met een korte leader van 90-100 cm, die als volgt is opgebouwd:
    - 50 cm van 32/100 nylon of dikker
    - ringetje (uit de karpervisserij)
    - 40-50 cm dyneema van 10/100 (4-5 kg) of 15/100 (9 kg)
    - De trekkracht van het nylon moet altijd groter zijn dan van de dyneema 
    - De twee stukken lijn worden beide met een bloedknoop aan het ringetje gemaakt 
    - De muddler of booby wordt met de ‘dyneema knoop’ aan de dyneema lijn geknoopt.
  • Manier van vissen: slow – stil – slow – stil – slow – stil. Zorg dat de muddler of booby altijd in beweging blijft. Telkens als je stilhoudt komt de muddler of booby omhoog, dus de beweging wordt een soort zaagtand.
  • Vooral in de winter met de muddler of booby vissen in de diepe gaten en de doorgangen
  • Op de ondiepe stukken bij de doorgangen: inwerpen en direct beginnen met strippen
  • Als je een vis ziet draaien, dan ervoor gooien en meteen heel snel strippen: hengel onder de oksel en lijn met twee handen binnenhalen (‘rollen’).

Damselnimf

  • Hoewel er in het zoute water van het OVM waarschijnlijk geen damselnimfen voorkomen, blijken patronen van damselnimfen het toch goed te doen op het OVM. Jan gebruikt altijd damselnimfen op haakmaat 6-8 met kleine kettingoogjes.
  • Vooral als overdag alles stilvalt op de pissebed, het vlokreeftje of de muddler, dan schakelt Jan over op de damselnimf. Er zijn vliegvissers die op het OVM alleen met damselnimfen vissen.
  • De damselnimf vissen aan een drijvende lijn met een lange leader en de nimf aan een lusje.

Vul je vliegendoos met deze nimfen en ga het proberen op het OVM. Veel succes namens Jan Reniers,

Guus Eilers, 24 december 2012